Dag 9: Tubab
Om jullie nog even in één woord op de hoogte te stellen van de salsa avond van gister: le-gen-darisch. Hopelijk voelt u de sarcasme.
Snel door naar vandaag. Na de heftige avond van gister was het vandaag tijd om naar James Island te gaan en de wekker ging daarom vroeg. Voor Nick iets té vroeg. Toen hij wakker werd dacht hij dat er een Gambiaan naast hem in bed lag en hij gaf de persoon een klap op z'n barst. Rene was vol verbazing, hij lag natuurlijk ook nu gewoon weer naast Nick, die nog niet helemaal goed gewekt bleek te zijn.
De pannenkoeken die normaal overheerlijk zijn, waren deze vroege ochtend een beetje zuur. Gelukkig zijn er genoeg andere keuzes en zo gingen we toch met een volle maag op pad richting de ferry. Wachtend op de boot bleek weer hoe graag Gambianen vrienden willen maken. "I like you girls, but there is one I like the most (Joany), are we friends now?" Joany is iets minder makkelijk dan Britt en gaf de Gambiaan een no. Op aandringen van nota bene Britt, stemde Joany toch maar toe, waarna we gelukkig snel de boot op konden. Gambianen kunnen namelijk heerlijk aan ons blijven plakken, daar zijn we onderhand wel achter nadat er nog meer telefoontjes zijn binnen gekomen op de mobieltjes van Rene en Nick.
Pateh had geregeld dat we eerder de boot op konden lopen om een plekje te zoeken. Achteraf bleek waarom. Zodra de poorten richting de boot open gingen, stormde er een vloedgolf aan mensen de boot op.
De auto was niet mee de boot op dus aan de andere kant stond een Landrover op ons te wachten. Op de open achterkant waren twee bankjes waar we konden zitten, maar zoals gebruikelijk is in Gambia kan je ook gaan staan. De weg wordt de Bumpy Road genoemd en we snapten al vrij snel waarom: de weg zat vol kuilen. Soms was het beter om naast de weg te rijden, maar om daar te komen moesten we in een hoek van ongeveer 45 graden naar beneden en later natuurlijk ook weer omhoog.
Na deze minisafari door de mooie omgeving kwamen we aan bij het museum over de slavenhandel en in het bijzonder Kunteh Kinta. Onze gids vertelde niet erg interessant dus het was niet heel erg dat we het museum zelf mochten bekijken. Na het museum gingen we naar het restaurant om ons eten te bestellen, die als we terug zouden komen van het eiland klaar zou staan.
Met een klein vissersbootje vertrokken we naar James Island of Kunteh Kinta Island toe. Hier ging de gids door met de rondleiding. Over de gids gesproken, hij had z'n woordje precies uit z'n hoofd geleerd, maar gebruikte iets te vaak "very sad, very very sad." Deze geschiedenis is natuurlijk ook heel triest, maar hoe vaker de gids "very sad" zei, hoe minder overtuigend en lachwekkender het werd. Ook de uitspraak van hem: "they pee whatever they are" bleef nog lang besproken onder ons. Op het eiland viel de sfeer nog te proeven. Je kunt je niet voorstellen dat de slaven met z'n vierhonderden voor twee weken op dit eiland moesten leven op water en brood.
Na alle plekken op het eiland bekeken te hebben, wat niet heel lastig is doordat het eiland steeds meer wordt opgeslokt door de oceaan, voeren we weer terug onder begeleiding van kapitein Slijmbal. Aangekomen op het vaste land aten we onze lunch en vervolgens reden we met de jeep weer terug naar de ferry. Deze terugreis deelden we snoep en potloden uit aan de kinderen uit de dorpjes waar we onderweg langs reden. Dit is voor veel toeristen gebruikelijk. We werden na een aantal meter gereden te hebben al luid ontvangen door de 'tubab'-schreeuwende kinderen. Tubab betekent iets in de trant van westerling of witte. De kinderen kwamen uit alle hoeken en gaten en sommigen renden zelf mee om iets te kunnen bemachtigen.
Omdat het zonnetje vandaag niet leek te schijnen, hadden we ons bijna niet ingesmeerd vandaag. Op de terugweg was dit duidelijk te zien. Op de ferry voeren ineens een aantal kreeften mee. Trouwens zijn er ook genoeg andere bezienswaardigheden te zien. We keken onze ogen uit op de boot. Een auto probeerde nog op de al met trucks en auto's overlade boot te parkeren waardoor er een ruzie ontstond tussen de inzittende en de bewakers. Aan amusement geen gebrek.
Weer veilig aangekomen in het hotel, na bijna een geit te hebben aangereden, was het tijd voor een frisse duik in het zwembad. Daarna even lekker douchen en aanschuiven voor het diner heerlijk dichtbij in het hotel. Al snel bleek dat iedereen bek en bekaf was en niemand echt trek had. Na een simpel maaltijd werd het daarom ook al snel rustig in het hotel en deed iedereen zijn of haar oogjes toe. Morgen weer een nieuwe dag met nieuwe avonturen.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}